Hoe kan je diepgang krijgen in een gesprek?

poes en leeuwToen ik vorige week een op een school als terugkom-moment een intervisie-gesprek begeleidde, kwam de vraag: Hoe je weet wanneer je diepgang kan bereiken in een gesprek met kinderen? Met andere woorden, wanneer spreken we nog over een gewoon gesprek en wanneer wordt het een reflectiegesprek?, en vooral ‘hoe’ doe je dat dan?

Daar wil ik het vandaag over gaan hebben. Het voorbeeld wat kwam klonk ongeveer als volgt: Een kind heeft iets moois gemaakt en toont het aan de klas. Als onderdeel van het reflectiegesprek vraag je als leerkracht wie er iets over wilt zeggen. Een ander kind in de klas zegt ‘Ik vind het nogal simpel’. Nu gaan er een aantal zaken gebeuren, in de hoofden van de kinderen en ook in het hoofd van de leerkracht. Stel het je maar voor. Wat gaat er nu door jouw hoofd? Ik denk zelf al snel: ‘Wat onaardig om dat te zeggen’, en toch mag ik dat als docent op zo’n moment niet uitspreken! Waarom niet?, omdat het om reflectie gaat en het er nu juist op aan komt dat we uit gaan zoeken waarom de leerling heeft gemeend deze opmerking te willen maken. Dit voelt contra-intuïtief, en dat is lastig. Toch is het beter om het zo te doen. Laat ik om dit te onderschrijven beide situaties eens proberen te ‘voorspellen’.

De eerste mogelijkheid is dat ik wel uitspreek: ‘wat onaardig om te zeggen’. Ik zeg dan tegen de leerling die het heeft ‘gedurfd’ om te reageren dat hij wel iets mag zeggen, maar dat dit alleen ‘aardige’ dingen mogen zijn. Dat terwijl ik in mijn introductie nog heb verteld dat we gaan onderzoeken wat we van elkaars werk vinden omdat we daarvan kunnen leren, en ook nog dat je je vrij mag voelen om te zeggen wat je denkt. Toch niet, blijkt nu! Een desillusie voor deze leerling. Maar wat gebeurd er nog meer. De maker of de maakster van het kunstwerk heeft wel degelijk gehoord dat het kunstwerk ‘simpel’ is, dat is niet meer terug te draaien, en tegelijk hoort ze ook dat het onaardig is om daarvan iets te zeggen. Wat zal deze leerling doen met deze informatie? Ik denk in elk geval dat ze er niets over zegt. Hoe dan ook, beide leerlingen bevinden zich in het ongewisse en het gesprek is gegarandeerd dood gelegd. Iemand anders een ander idee? vervolg ik dan maar… van echte diepgang geen sprake dus.

de tweede mogelijkheid is om niet te zeggen wat ik denk, maar om te vragen aan de leerling hoe hij dat ziet. Nu is het wel van belang dat ik dat ook echt wil weten, want anders stel ik mijn vraag niet oprecht. Ik moet dus ook echt nieuwsgierig zijn naar zijn mening (en precies dit is lastig). Ik stel de vragen: Hoe hij dat dan ziet, Wat hij anders zou hebben gedaan en Waarom hij dat zou hebben gedaan. als het mij helemaal duidelijk is waar zijn opmerking op gebaseerd is vraag ik hem hoe hij dat anders zou kunnen verwoorden zodat zijn medeleerling er mee aan de slag zou kunnen gaan. Pas dan richt ik me terug op de maker van het kunstwerk. Ik vraag haar wat ze ervan vond om dit gesprek mee te luisteren. Wat ze voelde, wanneer dat was en waar ze wat mee zou kunnen. Ik besluit het gesprek met haar te vragen hoe ze dat ze volgende keer anders gaat doen.

In het tweede gesprek heb ik twee kinderen aangespoord om een leerproces bij zichzelf te starten. Wie weet zelfs meer kinderen, omdat de toehoorders ook wel aan het werk gaan door meer te luisteren en te denken. Als ik dit vaker ga doen zal de groep die meedenkt ook steeds groter gaan worden, want iedereen is uiteindelijk toch steeds op zoek naar wat het voor hem of haar betekent. Als dat nog niet zo is, dan wordt het tijd dat we kinderen hierbij helpen.

Plaats een reactie